In ruim een jaar tijd zijn er in de gemeente Haarlem zo’n 150 openbare laadpalen geplaatst. Allemaal op verzoek van elektrische rijders. Het plaatsen verloopt in Haarlem als een geoliede machine. De gemeente houdt de vaart er graag in. Wat maakt dat het plaatsen het afgelopen jaar steeds soepeler is gaan lopen? Vier handige lessen uit de praktijk.
Toen gemeenteambtenaar Walter Vroom in maart 2019 in Haarlem het elektrisch rijden toebedeeld kreeg, keek hij bij de behandeling van laadpaalverzoeken meteen tegen een flinke achterstand aan. “Er lagen bijna 200 aanvragen”, blikt hij terug. “Plus zo’n 20 locaties die wel waren voorbereid, maar nog niet gerealiseerd. Dat kwam doordat er een pas op de plaats was gemaakt. De gemeente wilde eerst een goede beleidsregel opstellen.”
Stevige basis met beleidsregel
Een verstandig besluit, kan Vroom nu met zekerheid zeggen, want hiermee legde de gemeente een stevige basis voor de verdere uitrol van het laadnetwerk. “In die beleidsregel zijn de criteria vastgelegd: op basis waarvan wordt een laadpaalverzoek gehonoreerd en de locatie van de nieuwe laadpaal bepaald? De beleidsregel geeft houvast en zorgt voor duidelijkheid, en dat scheelt heel wat bezwaren van e-rijders en omwonenden.”
Snel werken met MRA-E portaal
Met de basis goed op orde kon Vroom aan het werk met de stapel aanvragen. MRA-Elektrisch bood van meet af aan hands-on begeleiding om de achterstand weg te werken. Vroom: “Aanvankelijk hielden we alles bij in Excellijsten. Heel houtje-touwtje allemaal. Gebruik van het MRA-E-portaal heeft ons veel snelheid opgeleverd, vooral omdat je de communicatie tussen gemeente, exploitant en netbeheerder hierin meteen goed hebt opgelijnd. Daar is het portaal voor gemaakt. In de tijd dat ik ermee werk is het ook flink verbeterd en uitgebreid met nieuwe functies.”
Joost Bolwidt, die de functie van Vroom in mei dit jaar overnam, had wel even tijd nodig om in het portaal wegwijs te worden. “Zoals je in het begin ook moet wennen aan een nieuw computerprogramma.” Door corona konden Vroom en Bolwidt niet samen achter de pc gaan zitten, maar inmiddels is Bolwidt vertrouwd met het portaal. Relatief nieuw is de functie om het netwerk te monitoren. Bolwidt: “Per laadpaal kun je de maandelijkse stroomafname zien. Van die functie maken we goed gebruik. Als we een laadpaalverzoek afwijzen omdat er in de directe omgeving laadpalen zijn waar nog ruimte is, dan verwijzen we de e-rijder hier gericht naar.”
Goed bezet netwerk
De aanpak van de gemeente Haarlem zorgt voor een goed bezet netwerk. “Haarlem staat bovenaan als het gaat om de hoeveelheid stroom die geladen wordt ”, weet Vroom. Via het portaal kan het gebruik van de laadpalen goed worden gemonitord en dat draagt bij aan een goede bezetting. Toch ziet Bolwidt wel een mogelijkheid om dit als tool nog krachtiger te maken. “Voor elke laadpaal kun je de stroomafname nu drie maanden terugzien. Dat is nuttig, maar door corona is er wel wat veranderd: de stroomafname is over de hele breedte gedaald. Daarom zou ik graag verder terug kunnen kijken. Want dan krijg je antwoord op de vraag: kan deze laadpaal structureel beter worden gebruikt of is het de coronadip die ik zie?”
MRA-Elektrisch neemt de feedback uit Haarlem ter harte. Binnenkort wordt de weergave van stroomafname, bezetting en het aantal unieke gebruikers uitgebreid: tot zes maanden terug in plaats van drie. Voor gemeenten die gebruikmaken van het portaal is het ook goed om te weten dat MRA-E meer gedetailleerde analyses deze informatie op verzoek altijd kan geven.
MRA-E als kennispartner
Terugkijkend op het jaar waarin de uitrol van het laadnetwerk in Haarlem goed op de rails werd gezet, wijst Vroom ook op de rol van MRA-Elektrisch als kennispartner. “In Haarlem, toch de vijftiende gemeente van Nederland, was ik de enige ambtenaar die zich met het plaatsen van laadpalen bezighield. Niet eens fulltime, dus dan weet je wel hoe het in kleinere gemeenten is. Vooral als het over ingewikkelder zaken gaat, innovatie bijvoorbeeld, is het fijn om dan zo’n kennispartner te kunnen raadplegen. Het scheelt dat je het wiel niet helemaal zelf hoeft uit te vinden. En het helpt te voorkomen dat we als gemeenten tot een heel versnipperde aanpak komen.”
Meer draagvlak door communicatie
Kritisch kijkend naar wat er nog beter kan, wijst Vroom op de communicatie. “De beleidsregel die door het college is vastgesteld en door de raad is goedgekeurd, helpt ons goed vooruit. Maar ik denk dat 95% van de Haarlemmers die beleidsregel niet kent. Ze nemen er pas kennis van als ze een brief van ons ontvangen dat er een laadpaal in hun buurt wordt geplaatst. Een publiekscampagne zou het draagvlak zeker nog kunnen versterken: wat doen we, waarom, en wat levert dat uiteindelijk voor ons allemaal op?”