Op 24 november organiseerden MRA-Elektrisch en Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur (NKL) het Future of Charging symposium in Amsterdam. Op de vijfde editie van dit event leek iedereen het eens: we staan voor een belangrijk kantelpunt. E-mobiliteit is een volwassen onderdeel van de energietransitie geworden, het e-rijden breekt door. Vanaf nu gaat het om versnelling: méér laadinfra die het e-rijden mogelijk maakt. Tegelijkertijd zijn voor een stabiel elektriciteitsnet slimme laadoplossingen nodig. Drastisch opschalen én flink innoveren dus. Dat lukt alleen als we sterker samenwerken.
“MRA-E en NKL organiseren dit symposium om met de sector te vieren wat we samen al hebben bereikt”, aldus Roland Ferwerda van NKL. “Daarnaast bespreken we de uitdagingen voor de toekomst.” De aftrap bestond uit een inspirerende video met spoken word, die dit goed over het voetlicht bracht. Oud-minister Ed Nijpels, die in november afscheid nam als voorzitter van het Klimaatberaad, had de zaal daarna direct aan zijn lippen. “Een mooi verhaal, met persoonlijke anekdotes, verhelderend cijfermateriaal en goed gekozen sheets”, aldus een deelnemer. “Echt een goed begin van de dag.”
Samen al ver gekomen
Nijpels wees er nog eens op waarom we inzetten op fossielvrij (elektrisch) rijden: om de klimaatdoelen te halen en voor een leefbare wereld voor ons allemaal. De urgentie is groot, en met de sector mobiliteit kunnen we een aanzienlijk deel (15%) van de nodige CO2-reductie realiseren. Nijpels zag stevige uitdagingen, maar benadrukte ook op hoe ver we al gekomen zijn. “De vraag is niet meer of we voor elektrische mobiliteit gaan, maar vooral hoe snel. Voor een snelle overgang naar elektrisch vervoer is consistent overheidsbeleid onmisbaar.” Over de cruciale rol van zowel de nationale als Europese overheid zou in de breakout-sessies nog meermaals gesproken worden.
Wel stevige uitdagingen
In de breakout-sessies draaide het om drie cruciale thema’s: netimpact, de samenhang tussen publiek en privaat laden en het gebruik van laaddata. “Onze laadinfra is weliswaar leidend in Europa en de wereld”, aldus Maarten Linnenkamp van MRA-E, “maar willen we succesvol opschalen, dan zijn dit dé thema’s waaraan we moeten werken.” De grootste uitdaging is het elektriciteitsnetwerk dat kraakt. De heilige graal is daarom super slim laden, stelden de deelnemers in de sessie netimpact vast. Sander Fijn van Draat van Alliander, die dit thema coördineerde: “Met super slim laden zet je de batterij van de auto in voor het verkleinen van de netimpact. Van een deel van het probleem maak je laadinfra hiermee dus tot een deel van de oplossing.” Bij super slim laden kan de batterij dan niet alleen worden opgeladen; bij schaarste op het net kan er ook stroom aan worden onttrokken. Een groot aantal batterijen samen vormt een buffer tegen pieken en dalen op het net. Technisch gezien kan het al, maar de randvoorwaarden zijn nog niet op orde. Fijn van Draat: “Vooral regelgeving en marktmechanismen zitten nog in de weg. Dat moeten we dus zo snel mogelijk samen tackelen.”
Veelbelovende cross-overs
Ook op het gebied van data valt veel te winnen. Alexander Verduyn, werkzaam bij het directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer (DG MOVE) van de Europese Commissie, was speciaal uit Brussel overgekomen om een toelichting te geven op een wet die hiervoor in de maak is. De ontwerpversie ligt al klaar. “Zeer interessant”, vond Sjoerd Wezenberg van de gemeente Almere, “want hiermee wordt geregeld welke data CPO’s verplicht zijn te leveren. Zodat het open data zijn, die ons in staat stellen om prognoses te maken en beter vooruit te kijken. Wat is er nodig in een wijk? In nieuwbouwgebieden is dit ook voor de netbeheerder nuttig. Die kan de infrastructuur dan veel beter inrichten.” Pieter Looijestijn van MRA-E, die deze breakout-sessie coördineerde, voorziet dat elektrische rijders direct gaan profiteren. “E-rijders worden nu nog niet zo goed bediend als consumenten in andere sectoren gewend zijn. Waar kan ik laden tegen welk tarief? Daarvoor hebben marktpartijen data nodig en dat wordt met de EU-wet geregeld. Het interessante is dat partijen die van buiten de mobiliteitssector komen, zoals internetproviders, interesse tonen om hier een rol in te spelen. Op het symposium telde ik er al vier. Zij hebben al kennis en ervaring op dit vlak. Dankzij die cross-overs zou het dus weleens heel snel kunnen gaan.”
Lokale opwek, opslag en gebruik
Gaat het om publiek en privaat laden, dan heeft privaat laden de voorkeur, stelden de deelnemers in de derde breakout-sessie vast. Publiek laden alleen daar waar het niet anders kan. Lokale opwek, opslag én gebruik (V2G) is het ideaal waar we samen naartoe moeten. “Maar wat er binnen de (energie)wetgeving allemaal mogelijk en onmogelijk is, is nog wel een zoektocht”, koppelde Bertien Oude Groote Beverborg aan het eind van de dag plenair naar de zaal terug. “Dat vraagt echt om meer betrokkenheid van de Rijksoverheid.” Oude Groote Beverborg, die bij gemeente Amsterdam werkt en de derde sessie coördineerde, was verheugd dat de deelnemers pleitten voor een sterkere samenwerking tussen SPES en NAL. SPES ondersteunt vanuit het ministerie van IenW nu al 32 gemeenten bij de invoering van een zero-emissiezone. “Maar dat is echt een gezamenlijke opgave, want een nul-emissiezone vraagt om een goed laadnetwerk. Niet alleen in de betreffende gemeente, maar óók in de gemeenten daaromheen.” Ook hierin zou de Rijksoverheid wat haar betreft meer betrokkenheid en visie mogen tonen. “We moeten de schouders er samen onder zetten. Dus ik hoop van harte dat het ministerie volgend jaar bij Future of Charging het podium pakt en vertelt: dit is de lijn die we samen hebben uitgedacht.”
“We staan voor een enorme opgave”, besloot Maarten Linnenkamp van MRA-E de dag. “Maar de bereidheid is er. En het enthousiasme dat ik vandaag heb gezien, geeft me het vertrouwen dat het gaat lukken.”