Dit jaar bestaat MRA-Elektrisch 10 jaar. Valt er wat te vieren? Ik vind van wel. Vooral omdat niemand er nog aan twijfelt dat e-rijden een belangrijk onderdeel wordt van de energietransitie. Elektrisch rijden is niet meer weg te denken uit onze samenleving. Het is here to stay. Daar hebben we met MRA-E een belangrijke bijdrage aan geleverd. Mag ik u meenemen op een korte trip down memory lane?
Het is haast niet meer voor te stellen, maar toen ik in 2008 met het stimuleren van het e-rijden begon, wist nog niemand hoe een laadpaal eruit zag. Laadpalen bestonden eigenlijk nog niet. En e-auto’s al evenmin. Elektrisch rijden was een wensdroom. Ambtenaren in de G4-steden zetten het op de agenda als een veelbelovende maatregel. Voor schone lucht en een beter klimaat. Van de vijftig acties die we in Amsterdam promootten, had ik van het e-rijden de meeste verwachtingen. ‘Brug open? Motor af!’, dat deden we toch sowieso al? Het e-rijden in Nederland is er dus gekomen door initiatief van ‘onderop’. Door ambtenaren die dachten: dát lijkt ons nou verstandig. En door bestuurders die ons de ruimte gaven om dat te doen. Ook de grote netwerkbedrijven namen initiatief.
Een leuke tijd was dat, die begintijd. Er kon veel. De insteek was: gewoon beginnen en niet wachten. Precies daarom koos Car2Go (het e-autodeelconcept van Mercedes) voor Amsterdam en niet voor New York, Berlijn of Parijs. Die aanpak, van handen uit de mouwen, heeft het e-rijden echt op gang gebracht. Net als een beetje lef. Helemaal in het begin bood het Noorse Think wereldwijd honderd e-auto’s te koop aan. Dat waren plastic autootjes met een nog heel beperkte actieradius. Je kon er met maar twee mensen in en ze kostten 40.000 euro per stuk. Daarvan heb ik er voor het gemeentelijk wagenpark zes gekocht. Zonder autorisatie, op een vrijdagmiddag om 17 uur, met de gedachte dat ik maandagochtend wel zou zien of ik een probleem had. Gelukkig liep het goed af. Het was een goede manier om mensen te laten zien: elektrisch rijden kán.
Samenwerkingsmodel
Het werd al een stuk beter toen de grote autofabrikanten e-auto’s in serie gingen produceren. Dat was een flinke stap vooruit. Net als de fiscale voordelen die het Rijk in 2010 voor elektrisch rijden invoerde. Toen we in 2012 vanuit Amsterdam het project MRA-Elektrisch startten, begonnen al meer mensen in elektrisch rijden te geloven. Op verjaardagen werd je er in ieder geval niet meer over uitgelachen, iets wat ik echt heb meegemaakt. Meer mensen raakten ervan overtuigd dat e-rijden een serieus perspectief had. Dat er méér in zat dan hooguit iets voor de korte ritjes in de binnenstad.
Met MRA-Elektrisch zijn we het e-rijden regionaal gaan organiseren, met een projectteam dat werkt voor bijna alle gemeenten in de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht. Dat is in overheidsland een bijzondere en zeker geen vanzelfsprekende manier van werken. Want stel je maar voor: bijna tachtig gemeenten, een vervoerregio en drie provincies die allemaal hun eigen ideeën en agenda hebben; dat is als een emmer vol met kikkers. Dat gold zeker in het begin en ook nu nog wel. Dus ja, ik ben er best trots op dat het samenwerkingsmodel dat we met MRA-E hebben ontwikkeld, is gekopieerd. Dat anderen hebben gezien: dit model werkt en een gezamenlijke aanpak is dé manier om het e-rijden vooruit te helpen. Sinds 2020 is Nederland verdeeld in zes regio’s die elk een eigen projectorganisatie hebben en op een vergelijkbare manier werken als MRA-E.
Kwaliteitsontwikkeling
In de 10 jaar dat MRA-E bestaat, heeft het elektrisch rijden een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Het belangrijkste is misschien wel de kwaliteitsontwikkeling van de e-auto. Wie heeft het nog over ‘range anxiety’, de angst om onderweg met een lege accu te komen staan? De actieradius is met sprongen vooruit gegaan en e-auto’s zijn betrouwbaar en comfortabel. Bovendien is de aanschafprijs flink gedaald en is e-rijden financieel aantrekkelijk geworden, zeker met de huidige benzineprijzen.
Kern van het werk van MRA-E is en blijft de realisatie van voldoende publieke laadpalen. Dat is de ruggengraat van het elektrisch rijden. De uitrol moet gelijke tred houden met het aantal e-auto’s op de weg en het benodigde aantal nieuwe laadpalen verdubbelt nu elk jaar. Vorig jaar waren al meer dan 8000 laadpunten operationeel. Met de gezamenlijke aanbestedingen voor laadpalen die MRA-E doet, houden we als overheid de regie en waken we ook over de kwaliteit. Dat is onze taak vanuit de agenda voor luchtkwaliteit en klimaat en des te belangrijker nu het e-rijden een steeds grotere vlucht neemt.
Uitdagingen
Makkelijk om te komen waar we nu zijn, was het zeker niet. Waar ik nog steeds spijt van heb is dat ik in de eerste jaren met MRA-E niet om meer budget heb gevraagd. De bijdrage van het Rijk bleef in die tijd onzeker en ik heb het te lang met een (te) klein budget vanuit de drie provincies willen doen, in de onterechte veronderstelling dat zij niet meer zouden willen bijdragen. Had ik dit gevraagd, dan waren we misschien nog verder geweest. Bijvoorbeeld met het elektrisch autodelen of het privaat laden op bedrijventerreinen en bij VvE’s waar we nu steeds meer op inzetten.
Waar ik juist heel trots op ben is het team waarmee we desondanks tóch zo ver gekomen zijn. Inmiddels zijn we met z’n zestienen, allemaal fijne collega’s die vertrouwen hebben in de toekomst van het elektrisch rijden. Sommigen zijn er vanaf het begin bij en weten hoe taai het toen ging. ‘Lukt het niet, dan hebben we ontzettende pech, maar wel ons stinkende best gedaan’, zeiden we toen tegen elkaar. Die tijd is definitief voorbij, al blijven er nieuwe uitdagingen komen. Die durven we samen aan.
Capaciteitsgebrek
Hét actuele probleem is het capaciteitsgebrek op het elektriciteitsnet dat de netbeheerders moeten oplossen. Door inzichtelijk te maken waar welke laadvraag van e-auto’s de komende jaren te verwachten is, hebben we vanuit MRA-E al aan die oplossing bijgedragen. Daarnaast zetten we in op slim laden, om de laadvraag tijdens de piekuren tussen 17 en 21 uur zo veel mogelijk te verkleinen. Dat is een tijdelijke oplossing, tot er zoveel e-auto’s komen en er zoveel huishoudens van het gas afgaan, dat een structurele oplossing nodig is. Aan die oplossing werken netbeheerders nu en dat is ook keihard nodig want het probleem is urgent. Het klimaat wacht niet. Tackelen we deze uitdaging, dan kan het elektrisch rijden doorgroeien, kunnen we de energietransitie waarmaken en hebben we over 10 jaar echt alle reden voor een feest.
Maarten Linnenkamp – Projectmanager